Wijk D. De connectie tussen Valkenswaard en Leende. Hier woont Piet Vrencken al zijn hele leven. De familie Vrencken woonde in panden van familie Loudon, welke tevens het gehele gebied Valkenhorst bezat. De panden van Wijk D vertellen verhalen. Zowel uit de monden van de bewoners, als uit de spullen die er gevonden zijn.
Familie Vrencken woonde tegenover het pand waar Piet momenteel woonachtig is. De vader van het gezin werkte voor familie Loudon als jachtopziener. Midden in de nacht stond de vader van Piet op om de verwarming aan te stoken bij de adelijke familie. Hij zorgde samen met zo'n 30 man personeel ervoor dat er in de winterdag voldoende hout was om de Loudon-villa warm te houden. Dit heeft de vader van Piet het grootste deel van zijn leven gedaan, maar werd hem op een gegeven moment lichamelijk teveel.
Tegenwoordig ziet het jachtopzieners-beroep er anders uit volgens Piet: ‘Vroeger ging de jacht op 15 oktober open, maar een maand van tevoren waren we al druk met de stropers. Die pakten we op.' Jachtopzieners hadden in die tijd een politie-bevoegdheid. Zij mochten mensen aanhouden en auto’s laten stoppen voor controle. ‘Ik heb veel meegemaakt in die bossen. Midden in de nacht reden er vaak stropers. Langs hun auto's liepen van die hazenwithonden welke afgericht waren. De stropers reden tegen de wind in over de weilanden en de honden vingen de hazen dan.’ Het was Piet zijn taak om hen te stoppen. Hij heeft veel dingen meegemaakt daar, vertelt hij. ‘Mooie en lelijke dingen. Vechtpartijen, schietpartijen en schoten op auto’s. Soms kwamen ze zelfs ’s nachts bij mijn vrouw aan de deur om ons aan huis te vervelen. Dan stonden ze te schreeuwen: ‘Is hij thuis, die vuillak?’. Dat werd soms nog best gevaarlijk.’
Piet heeft de oorlog ook bewust meegemaakt. Rondom Market Garden was het bij hen in de wijk erg druk. De Engelsen zaten ingekwartierd in de panden van Wijk D. Ook vluchtelingen uit Valkenswaard kwamen hier naartoe. 'Omdat het zo druk werd wilde mijn vader dat wij naar de buren gingen. Het stond vol met tanks en militaire wagens dus hij vond het te gevaarlijk voor ons. We zijn toen naar een paar boerderijen verderop gegaan: de Heezerhut. We hebben daar een dag of 5 gezeten totdat Valkenswaard bevrijd was. Maar over de familie waar wij terecht kwamen gingen roddels rond. Er werd gedacht dat het ‘geen goei’ waren. Ze waren een beetje van de Duitse kant.’
Toen Valkenswaard bevrijd was, trokken de militairen door naar Heeze. Maar het huis waar het gezin van Piet verbleef, bleek geen veilige plek te zijn. 'Zo gauw toen de Engelsen zicht kregen op de Heezerhut schoten ze. Want de Heezerhut moest vernietigd worden. Ze stonden immers op de zwarte lijst. Het waren Duits-gezinde mensen. Maar toen er geschoten werd, lagen wij ons in de koeienstal te verbergen. Mijn oudste zus was van de schrik in een geul gaan liggen. En toen de Engelsen op de Heezerhut aan het schieten waren, werd mijn zus in haar knie geschoten. Zij heeft toen nog in het St. Jozef in Eindhoven gelegen.' Na herstel is het gelukkig goed gekomen met de zus van Piet.
Piet vertelt voluit over al het moois, maar ook al het kwade dat hij mee heeft gemaakt in Wijk D. Één ding is zeker: je kunt er een boek over schrijven.

Op dat moment rolde Piet in het beroep. Familie Loudon bouwde een huis voor Piet en zijn vrouw waar zij gratis mochten verblijven in ruil voor de intreding van Piet in het jachtopzienersbestaan. Toch is de jacht niet meer wat het is geweest volgens hem: 'Er zit niks meer in die bossen. Er zijn nog zwijnen en reeën te vinden, maar de hazen staan op de rozenlijst en konijnen worden met uitsterven bedreigd. Vroeger schoten ze hier wel 1100 konijnen per jaar. De laatste vijf jaar heb ik geen konijn meer gezien.’