Sijmen Van der Weele en zijn vrouw delen een interessante geschiedenis in de panden van Wijk D. Meerdere gebouwen hebben binnen hun familie van eigenaar gewisseld. Sijmen is geboren in het pand tegenover Wijk D. Toen hij ging trouwen, zijn zijn ouders naar het pand aan de overkant vertrokken zodat Sijmen in het ouderlijk huis kon trekken. Maar ook Sijmen zelf is later van huis gewisseld. Zijn vrouw heeft zelfs overwogen hun huis de naam ‘Het heen en weer’ te geven. ‘We zijn al drie keer verhuisd en we gaan nog steeds heen en weer. Om te kijken hoe het met de bouw van Wijk D gaat natuurlijk.’
Bij uitleg over de benaming van de appartementen, begint er bij het stel een belletje te rinkelen. ‘Ik kan me de verandering van huisnummering nog goed herinneren’, zegt Sijmen. ‘Al de huizen van de Loudons hadden de benaming ‘D’. Toen wij hier kwamen wonen werd het ineens Valkenswaardseweg. Die verandering hebben wij dus nog meegemaakt. Wij dachten nog: wat is dit nou? We snapten er niks van. Je kreeg die informatie toen niet. Er werd gewoon een bordje neergehangen.’
De familie Van der Weele is niet onbekend met ons pand. De vader van Sijmen, en later Sijmen zelf, werkten in dit pand. Dit was toen wederom in bezit van familie Loudon. ‘In de jaren 30 was het crisis. Loudon had een boer hier en die redde het niet. Ze zijn toen op het idee gekomen 5 boerderijen te stichten. Zo is mijn vader hier terecht gekomen. We melkten er koeien en er stonden een tijd varkens en paarden. Maar door de brand in 1939 is er veel veranderd aan dit pand: het voorste deel is geheel weggebrand.’ Het verhaal ging rond dat ze tijdens het dorsen brandstof bij wilden gieten in de tractor en dat de zaak toen in brand is gevlogen. 'Het heeft nog weken gestonken naar verband graan. Net alsof er een hoop brood afgebrand was.’
Maar het pand heeft niet alleen de brand doorstaan. In de oorlog is er ook geschiedenis geschreven. Sijmen heeft zelf de oorlog niet bewust meegemaakt. Hij was drie toen de oorlog afgelopen was. Hij weet wel dat de Engelsen rondom Wijk D ingekwartierd lagen. Ook in de schuur zaten Engelsen. ‘Die grote zolders werden allemaal gevorderd. De officieren moest je in huis nemen zodat ze hier op zolder konden slapen. En in huis zaten ook Engelsen. Mijn zus heeft daar altijd nog contact mee gehouden. Die lui zijn hier na de oorlog ook nog wel eens geweest.’

De sporen van de oorlog zijn nog steeds terug te vinden in de schuur. Er lag bijvoorbeeld een Walter-pistool in een hoekje verstopt. ‘Dat is een Duits of Oostenrijks geweer’, zegt Sijmen. ‘Ik weet alleen dat mijn vader het weggestopt heeft. Mijn vader vertelde over een moment dat de Duitsers in de schuur aan het zoeken waren. Ik weet niet waarnaar, maar ze richtten Karabijn op hem. Mijn vader zat toen op een kistje met een radio erin. Dat was toen ook verboden. Gelukkig hebben de Duitsers niet in het kistje gekeken, want wie weet wat er dan had kunnen gebeuren. Of ze naar het pistool zochten weten we niet en waar het pistool vandaan kwam ook niet. Het verhaal ging altijd dat het pistool nog ergens moest liggen. En met de verbouwing van de schuur is het pistool eindelijk gevonden.’
Het andere spannende oorlogsverhaal dat de ronde deed is het verhaal over de geheime ruimte in de schuur. ‘Tussen het koelhok voor de melk en het tuighok voor de paarden, had je een ruimte. De muur was doorgetrokken en het werd nergens voor gebruikt. Je kon er alleen van boven in door enkele planken op zolder weg te schuiven.’ Waar de geheime ruimte voor bedoeld was, weet niemand. ‘Wij denken dat er misschien graan in het gat verdwenen zou zijn als stiekeme reserve. Alles werd namelijk bijgehouden in die tijd, dus wat extra’s voor jezelf houden moest stiekem gebeuren. Je kon het dan doorverkopen of ruilen met burgers die niks hadden. Dat deden veel mensen in die tijd. Maar, er werd toen niet veel over die tijd gesproken. De meeste kinderen werden in bescherming gebracht zodat ze de heftige verhalen niet hoefden te horen. Alleen de mooie dingen werden verteld.’
Één van die mooie verhalen was een verhaal dat de moeder van Sijmen altijd vertelde. ‘Er kwam een Duitser naar ons huis. Hij was gewond en ontsnapt. Het was een jonge man. Mijn moeder schatte hem zo’n 17 of 18 jaar. Zij heeft hem verzorgd’, vertelt Sijmen. De Duitser is toen achterom ontsnapt voor de Engelsen. Toen hij wegging kreeg zijn moeder een ring van de soldaat. ‘Dat kon ze altijd zo mooi aan ons vertellen.’ Later twijfelden Sijmen en zijn vrouw aan de vraag of het pistool misschien van dit Duitse soldaatje had kunnen komen.
Dit pand heeft voor familie Van der Weele veel betekend: ‘Het was onze eerste ontmoetingsplek. In die tijd mocht je niet veel, dus kwamen we bij elkaar in die boerderij, wat nu Wijk D is. Voor ons is de schuur van grote betekenis.'